In de 14^e eeuw werd er nog niet gerecycled.

Ze gooiden al het afval weg op de straat, dat was slecht voor het milieu en het werdt een zootje.

 

17^e eeuw:

 

In de 17^e eeuw werdt al het afval op grote bulten gegooid.

Toen kwamen er zwervers die op de bulten gingen wonen en die gingen een soort van recyclen.

Ze gingen spullen zoeken die ze opnieuw gingen gebruiken.

Diezelfde tijd werd in Duitsland al het afval in grote kuilen gegooid.

Daarom kwamen er ratten, daardoor kwam de pest.

Ze wilden de ratten weg, dus ze brachten al het afval naar grote bulten en staken het in de brand.

Nederland ging dat in 1912 doen.

Er kwamen daarna fabrieken die alle afval in de zee dumpten, daardoor gingen alle vissen dood en kregen ze ruzie met de vissers.

 

1940:

 

Er kwam oorlog en dat was goed voor het recyclen, mensen konden niet zomaar naar een kledingwinkel, daarom gingen ze bijvoorbeeld: een kapotte trui te naaien.

 

Nu:

 

Nu zitten we in de wegwerpmaatschappij.

Eén Nederlander gooit per jaar wel 500 kilo afval weg!  

 

 

Recyclen bestaat bijna zo lang als de mens bestaat.

Door archeologische ontdekkingen zien ze dat er vroeger weinig afval werd gedumpt.

Dit houdt in dat er vroeger eerst werd gerepareerd voordat het wed weggegooid.

Bijv: een kapot touw vlechten ze in elkaar om opnieuw te gebruiken.

Metalen voorwerpen werden ook verzameld om het om te smelten.

Omdat er meer fabrieken kwamen, was er meer materiaal nodig.

Daardoor kwam er meer hergebruik.

Omdat dat goedkoper was dan grondstoffen te winnen.

Vooral oud ijzer werd verzameld omdat het winnen van dat soort erts heel duur was.

 

In de jaren 70 stegen de energieprijzen, waardoor hergebruik meer geld bespaarde.

Daardoor gingen steeds meer mensen hergebruiken.